Paul van Sliedrecht: “Het is geen kwestie van kampioen móeten worden, je moet kampioen wíllen worden”

In een tijd waarin er, als gevolg van de coronapandemie, helaas nauwelijks of geen actueel sportnieuws te melden valt, blikken we met oud-betrokkenen terug op memorabele momenten uit de geschiedenis van Dynamo Heren-1. Met hen kijken we terug naar bijzondere wedstrijden en/of behaalde titels.

In 1988, na een bijzonder matig en rommelig seizoen (er wordt onder meer tussentijds afscheid genomen van de trainer/coach) degradeert PZ Dynamo uit de eredivisie. Vanuit de eerste divisie mag/moet de ploeg proberen terug te keren op het hoogste niveau. De selectie van het seizoen 1988-1989 herbergt echter nog maar de helft van de spelers van het seizoen ervoor, terwijl er vanuit Heren-2 onervaren spelers aan de selectie van het eerste herenteam worden toegevoegd.

We spreken met Paul van Sliedrecht, de man die tegen het einde van het voorafgaande seizoen samen met Abe Meininger werd aangesteld om te kijken of ze de eredivisie-boedel nog konden redden.

Doelstelling

Paul van Sliedrecht werd aangesteld om vanaf medio 1988 te werken aan een terugkeer in de eredivisie. Werd er van jullie verlangd dat het team aan het einde van het seizoen gelijk weer promoveerde? “Nee, absoluut niet. Aan het begin van het seizoen heb ik met het bestuur om tafel gezeten. Om te bespreken wat we wilden bereiken en te bepalen hoe we dat wilden realiseren. Onze doelstelling was helder: de beste club worden en dus kampioen van Nederland worden. Vervolgens ook aan de top blijven, en een klimaat creëren waarbij Dynamospelers kunnen instromen in de nationale ploeg. Aan deze doelstelling werd overigens geen deadline gekoppeld. Er werd niet gezegd: binnen nu een ‘zoveel’ jaar moeten we kampioen van Nederland zijn”, herinnert Van Sliedrecht zich.

“We gooiden het over een andere boeg en begonnen dus helemaal opnieuw”

teamfoto PZ Dynamo seizoen 1988-1989

“We wilden onze doelstelling halen met een groep jonge, talentvolle en goed gemotiveerde spelers. We gooiden het over een totaal andere boeg, begonnen helemaal opnieuw. We hebben de bestaande spelersgroep onze nieuwe koers meegedeeld en hebben afscheid genomen van de spelers waarvan wij dachten dat die hierin niet zouden passen. Dat was ongeveer de helft van de selectie. Om toch een volwaardige selectie bij elkaar te krijgen haalden we vijf spelers uit het tweede team van Dynamo, en we trokken slechts twee spelers aan van buitenaf: de Bulgaarse diagonaalaanvaller Viktor Vitanov, en van VV Utrecht haalden we middenman Redbad Strikwerda terug naar

Apeldoorn. Wij wisten ook wel dat niet alle spelers het benodigde niveau hadden, maar deze groep vormde wel de basis van het team dat op den duur onze doelstelling zou moeten realiseren.”

Het stapje terug naar de eerste divisie had ongetwijfeld gevolgen, toch? “Nee, in tegendeel. Qua financiën veranderde er helemaal niks, het budget bleef ongewijzigd. Qua trainingsuren gingen we er zelfs wat op vooruit: wanneer het ook maar enigszins kon trainden we meer. Dat moest ook wel wilden we onze doelstelling halen!”

Promotie

Met het vernieuwde Heren-1 startte de competitie op het op-één-na hoogste niveau. Met als trainer/coach Paul van Sliedrecht. “Een assistent had ik toen (nog) niet, daarvoor was simpelweg geen geld. Het draaide vanaf het begin gelijk goed en deden direct bovenin mee”, aldus Van Sliedrecht, die op dat moment overdag nog gewoon leraar Nederlands & Economie was op een middelbare school in Heerenveen. “Ik was ’s middags op tijd vrij en reed vervolgens drie tot vier keer in de week naar Apeldoorn om die gasten training te geven.” Het legde de trainer/coach en zijn spelers geen windeieren. “Ja, we hadden natuurlijk best een goede spelersgroep. Gedurende het seizoen kregen we echter wel te maken met veel blessures, maar aan het einde ervan waren we wel kampioen. Na één jaar waren we dus alweer terug in de eredivisie.” Hoe Van Sliedrecht het seizoen 1988-1989 destijds heeft ervaren? “Gewoon, niks bijzonders. Het hoorde gewoon bij onze doelstelling!”

Ook de drie daarop volgende seizoenen was Van Sliedrecht verantwoordelijk voor het vlaggenschip van Dynamo. In 1991 wordt de Fries met Piet Zoomers/DA voor het eerst in de clubhistorie kampioen van Nederland. Die doelstelling was dus in slechts een paar jaar tijd gerealiseerd. “Inmiddels was ik geen leraar meer maar werkte ik voor een grote leasemaatschappij. Ik kon hierdoor mijn tijd zelf invullen, en dat was natuurlijk gunstig voor het volleybal bij Dynamo.”

Drie maal interim

In 1992 verlaat Van Sliedrecht Dynamo om in ‘zijn’ Heerenveen directeur te worden van ijsstadion ‘Thialf’. “Maar amper een half jaar later stonden aanvoerder Jeroen Bijl en, ik meen Redbad Strikwerda, in Thialf op de stoep. Ivo Martinovic was in Apeldoorn mijn opvolger geworden, maar het klikte totaal niet tussen de Kroaat en de spelers. Het team wilde weer kampioen worden en dat lukte niet met Martinovic. Of ik niet kon helpen… Er volgden meerdere gesprekken, Martinovic verliet Piet Zoomers/D en ik maakte het seizoen af. Geassisteerd door Henk Wever die ik meenam naar Apeldoorn. De spelers hebben het overigens wel geweten, ik liet ze keihard trainen omdat we erachter kwamen dat ze helemaal niet in conditie waren. Er was tot die tijd gewoon totaal verkeerd getraind, na een uur trainen waren ze al kapot! We hebben de mannen toen stevig aangepakt. Met succes overigens: we wonnen alsnog de nationale beker en de landstitel! Maar mijn rol bij Dynamo was gewoon niet te combineren met Thialf, dus ik trok mij weer terug in het Heerenveense en Henk Wevers werd de nieuwe trainer/coach.”

“De spelers hebben geweten dat ik terug was. Ik heb ze keihard aangepakt!”

11 november 2000, Ekspalvo – Piet Zoomers/D de allerlaatste wedstrijd van Paul van Sliedrecht als coach

Tot 1998 verdwijnt Van Sliedrecht naar de achtergrond en gaat werken bij bouwgigant Van Wijnen. Dan keert hij echter ineens terug: Casper Groenhuijzen is ontslagen bij Piet Zoomers/D en het stichtingsbestuur vraagt Van Sliedrecht of hij de club weer uit de brand kan en wil helpen. “Ik woonde inmiddels in Apeldoorn en werkte bij woningstichting Ons Huis. Doordat ik niet meer hoefde te reizen was het voor mij wat gemakkelijker om ‘ja’ te zeggen. Samen Adri de Wilde, de assistent van Groenhuijzen, heb ik het seizoen afgemaakt.”

Nog één keer keert Van Sliedrecht terug als trainer/coach van Piet Zoomers/D. Tijdelijk dan, in het jaar 2000. “De club had na twee seizoenen afscheid genomen van Appie Krijnsen en wilde Toon Gerbrands terug naar Apeldoorn halen. Toon had echter nog een paar maanden verplichtingen bij de Nederlandse volleybalbond en kon de competitiestart dus nog niet voor zijn rekening nemen”, vertelt Van Sliedrecht. “Ik heb toen de eerste maanden, ook deze keer weer samen met Adri de Wilde, weer voor mijn rekening genomen. Daarna was het ook klaar. Behalve mijn baan bij de woningstichting was ik ondertussen ook nog directeur geworden van de ‘Gelredome’, en dat kostte mij in die jaren ook veel meer tijd dan gedacht.”

In 2005 ging Van Sliedrecht met pensioen en kreeg hij tijd voor zijn favoriete hobby: golfen. “En natuurlijk ook regelmatig bij Heren-1 kijken. Nog steeds trouwens.” Echtgenote Loes onderbreekt haar man: “Hij is ook gewoon emotioneel bij de club betrokken.” Paul bevestigt het en gaat verder: “Eigenlijk zit ik elke week wel een keertje bij een training van de mannen te kijken. Alleen de laatste maanden helaas niet omdat dit natuurlijk niet is toegestaan vanwege corona. Ik spreek ook regelmatig met het bestuur, geef zo-nu-en-dan mijn adviezen. En ik praat vaak één-op-één met Redbad Strikwerda. We kennen elkaar inmiddels al zo’n dertig jaar en vinden het prettig om met elkaar te sparren. Ik ben een soort ‘klankbord’ voor hem.”

“Het huidige volleybal speelt zich af in een andere dimensie”

We sluiten ons gesprek af met de vraag wat volgens Paul van Sliedrecht de grootste verschillen zijn tussen het mannenvolleybal van eind jaren ’80 en het huidige volleybal. Zijn antwoord laat niet snel op zich wachten: “De hoeveelheid trainingsuren is enorm toegenomen. Maar het belangrijkste verschil is volgens mij eigenlijk dat de spelers destijds veel handiger waren met de bal. Het oplossend vermogen was toentertijd veel groter, eens slim een balletje via het blok uitslaan… Spelers waren destijds veel allrounder. Tegenwoordig is het spel veel meer fysiek, gaat alles ‘gewoon’ hard. Dit is natuurlijk mede veroorzaakt doordat spelers zich veel meer zijn gaan specialiseren in één taak, op één positie. Dertig jaar geleden namen spelers veel gemakkelijker even een taak van elkaar over als het spel daarom vroeg. Het huidige volleybal speelt zich af in een heel andere dimensie.”

Tekst: Teun Zijp

Ontvang een melding bij nieuwe berichten

Wij beschermen je privacy en delen je persoonsgegevens uitsluitend met derden die deze service mogelijk maken. Lees onze privacyverklaring.